1.3 Behandelweigering
Een belangrijk uitgangspunt in de medische zorg is dat altijd toestemming van de patiënt nodig is voor medische behandeling of onderzoek.1 Geeft hij die toestemming niet, dan mag er in beginsel geen behandeling plaatsvinden. Voorwaarde is dat de patiënt wilsbekwaam ter zake is, voldoende is voorgelicht en de mogelijke consequenties van wel en niet behandelen overziet en accepteert. Ook als een behandeling levensreddend is of levensverlengend kan zijn, heeft de patiënt het recht om die behandeling af te wijzen.
Om toestemming voor een behandeling te kunnen geven, heeft de patiënt informatie nodig die aansluit bij diens cognitief vermogen en gezondheidsvaardigheden. Daarom moet een arts, alvorens toestemming te vragen, de patiënt informatie geven over (onder meer) het voorgenomen onderzoek of de behandeling.2 De informatieplicht van de arts en het toestemmingsvereiste van de patiënt worden ook wel ‘informed consent’ genoemd. Daarnaast is ‘shared decision making’, ofwel ‘gezamenlijke besluitvorming’, van belang. Dit betekent dat de arts en de patiënt gezamenlijk besluiten over wat in een bepaalde situatie het best bij de patiënt past. Als de arts niet aan de informatieplicht heeft voldaan, dan mag er – behoudens uitzonderings- en noodsituaties – geen behandeling plaatsvinden.
Het kan zijn dat een patiënt niet in staat is om zelf toestemming te geven, bijvoorbeeld vanwege wilsonbekwaamheid ter zake. In dat geval moet de arts eerst proberen om vervangende toestemming te verkrijgen van de vertegenwoordiger van de patiënt. Soms zal in een noodsituatie de arts toch moeten behandelen zonder toestemming als daarmee ernstig nadeel voor de patiënt wordt voorkomen.3
1 Wet inzake de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO), onderdeel van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2 Ook moet de patiënt geïnformeerd worden over de mogelijkheid om af te zien van de behandeling, over andere onderzoeken en behandelingen door andere zorgverleners, over de uitvoeringstermijn van de behandeling en over de verwachte tijdsduur daarvan.
3 Artikel 7:466 lid 1 BW.
1 Wet inzake de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO), onderdeel van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2 Ook moet de patiënt geïnformeerd worden over de mogelijkheid om af te zien van de behandeling, over andere onderzoeken en behandelingen door andere zorgverleners, over de uitvoeringstermijn van de behandeling en over de verwachte tijdsduur daarvan.
3 Artikel 7:466 lid 1 BW.
Een belangrijk uitgangspunt in de medische zorg is dat altijd toestemming van de patiënt nodig is voor medische behandeling of onderzoek.1 Geeft hij die toestemming niet, dan mag er in beginsel geen behandeling plaatsvinden. Voorwaarde is dat de patiënt wilsbekwaam ter zake is, voldoende is voorgelicht en de mogelijke consequenties van wel en niet behandelen overziet en accepteert. Ook als een behandeling levensreddend is of levensverlengend kan zijn, heeft de patiënt het recht om die behandeling af te wijzen.
Om toestemming voor een behandeling te kunnen geven, heeft de patiënt informatie nodig die aansluit bij diens cognitief vermogen en gezondheidsvaardigheden. Daarom moet een arts, alvorens toestemming te vragen, de patiënt informatie geven over (onder meer) het voorgenomen onderzoek of de behandeling.2 De informatieplicht van de arts en het toestemmingsvereiste van de patiënt worden ook wel ‘informed consent’ genoemd. Daarnaast is ‘shared decision making’, ofwel ‘gezamenlijke besluitvorming’, van belang. Dit betekent dat de arts en de patiënt gezamenlijk besluiten over wat in een bepaalde situatie het best bij de patiënt past. Als de arts niet aan de informatieplicht heeft voldaan, dan mag er – behoudens uitzonderings- en noodsituaties – geen behandeling plaatsvinden.
Het kan zijn dat een patiënt niet in staat is om zelf toestemming te geven, bijvoorbeeld vanwege wilsonbekwaamheid ter zake. In dat geval moet de arts eerst proberen om vervangende toestemming te verkrijgen van de vertegenwoordiger van de patiënt. Soms zal in een noodsituatie de arts toch moeten behandelen zonder toestemming als daarmee ernstig nadeel voor de patiënt wordt voorkomen.3
1.3 Behandelweigering