BIJLAGE

In de zomer van 2019 voerde de KNMG een kwantitatieve peiling uit bij artsen van het artsenpanel. In totaal 853 artsen hebben gereageerd.

De belangrijkste resultaten:

  • Iets meer dan de helft van de ondervraagde artsen denkt zeker of waarschijnlijk in de toekomst bereid te zijn om euthanasie uit te voeren bij een wilsbekwame patiënt met dementie.

  • De kans dat ze dat ook doen bij een wilsonbekwame patiënt met dementie op basis van een schriftelijk euthanasieverzoek, achten de artsen een stuk kleiner. 1 op de 10 artsen denkt in dit geval zeker of waarschijnlijk bereid te zijn om euthanasie uit te voeren. Medisch specialisten achten de kans op bereidheid hiertoe in de toekomst nog het hoogst (23% ‘zeker wel’/’waarschijnlijk wel’). Artsen die ervaring hebben met euthanasie achten deze mogelijkheid het kleinst (3% ‘zeker wel’, 9% ‘waarschijnlijk wel’).

  • 79% van de ondervraagde artsen is het eens met de stelling  ‘Het is professioneel niet verantwoord om louter op basis van een schriftelijk euthanasieverzoek euthanasie uit te voeren bij een wilsonbekwame patiënt met dementie’. Specialisten Ouderengeneeskunde (SOG’s) (93%) en huisartsen (87%) zijn het hier vaker mee eens.

  • 67% van de artsen is het eens met de stelling ‘Euthanasie bij dementie is alleen professioneel verantwoord in de fase waarin iemand nog op enigerlei wijze zelf over de doodswens en het lijden kan communiceren’. SOG’s (82%) en huisartsen (77%) zijn het hier vaker mee eens.

  • Een meerderheid van de artsen vindt het toedienen van een slaapmiddel zonder dat de patiënt zich daarvan bewust is niet professioneel verantwoord. Artsen met ervaring met euthanasie vinden het vaker niet professioneel verantwoord dan artsen zonder ervaring (73% vs. 61%). SOG’s (71%) en huisartsen (69%) vinden het vaker niet professioneel verantwoord dan andere specialisten.

  • In antwoord op een open vraag naar welke positie de KNMG moet innemen als het gaat om euthanasie bij dementie, wordt het vaakst (27%) ‘terughoudend’ geantwoord.


In de zomer van 2019 voerde de KNMG een kwantitatieve peiling uit bij artsen van het artsenpanel. In totaal 853 artsen hebben gereageerd.

De belangrijkste resultaten:

  • Iets meer dan de helft van de ondervraagde artsen denkt zeker of waarschijnlijk in de toekomst bereid te zijn om euthanasie uit te voeren bij een wilsbekwame patiënt met dementie.

  • De kans dat ze dat ook doen bij een wilsonbekwame patiënt met dementie op basis van een schriftelijk euthanasieverzoek, achten de artsen een stuk kleiner. 1 op de 10 artsen denkt in dit geval zeker of waarschijnlijk bereid te zijn om euthanasie uit te voeren. Medisch specialisten achten de kans op bereidheid hiertoe in de toekomst nog het hoogst (23% ‘zeker wel’/’waarschijnlijk wel’). Artsen die ervaring hebben met euthanasie achten deze mogelijkheid het kleinst (3% ‘zeker wel’, 9% ‘waarschijnlijk wel’).

  • 79% van de ondervraagde artsen is het eens met de stelling  ‘Het is professioneel niet verantwoord om louter op basis van een schriftelijk euthanasieverzoek euthanasie uit te voeren bij een wilsonbekwame patiënt met dementie’. Specialisten Ouderengeneeskunde (SOG’s) (93%) en huisartsen (87%) zijn het hier vaker mee eens.

  • 67% van de artsen is het eens met de stelling ‘Euthanasie bij dementie is alleen professioneel verantwoord in de fase waarin iemand nog op enigerlei wijze zelf over de doodswens en het lijden kan communiceren’. SOG’s (82%) en huisartsen (77%) zijn het hier vaker mee eens.

  • Een meerderheid van de artsen vindt het toedienen van een slaapmiddel zonder dat de patiënt zich daarvan bewust is niet professioneel verantwoord. Artsen met ervaring met euthanasie vinden het vaker niet professioneel verantwoord dan artsen zonder ervaring (73% vs. 61%). SOG’s (71%) en huisartsen (69%) vinden het vaker niet professioneel verantwoord dan andere specialisten.

  • In antwoord op een open vraag naar welke positie de KNMG moet innemen als het gaat om euthanasie bij dementie, wordt het vaakst (27%) ‘terughoudend’ geantwoord.


BIJLAGE