Het kan voorkomen dat een behandelend arts (tijdelijk) niet beschikbaar is en een waarnemend arts zijn functie overneemt. Krijgt die waarnemend arts een euthanasieverzoek, dan mag hij de euthanasie in principe ook uitvoeren, mits hij zich er zelf van overtuigt dat voldaan is aan de zorgvuldigheidseisen. In het algemeen geldt wel dat terughoudendheid gewenst is bij het wisselen van arts kort voor de uitvoering van euthanasie. Een belangrijke vraag die gesteld kan worden is: welke omstandigheden bepalen dat niet kan worden gewacht tot de terugkomst van de eigen behandelend arts?

Komt het toch zover dat de waarnemend arts het euthanasieverzoek behandelt, dan is het belangrijk dat hij de rust neemt om zelf tot een weloverwogen afweging te komen en te bepalen of voldaan is aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen. Daarvoor moet hij zelf een beeld vormen van de situatie van de patiënt en de tijd nemen om de patiënt voldoende te leren kennen. Hij moet ervoor waken dat – door een werkelijk bestaande of zo gevoelde tijdsdruk – een situatie ontstaat waarin het niet goed meer mogelijk is om tot een eigen professioneel oordeel te komen. Als er al een consultatie heeft plaatsgevonden door de SCEN-arts, aangevraagd door de behandelend arts, dan dient de waarnemend arts contact op te nemen met de SCEN-arts. De SCEN-arts dient onafhankelijk te zijn ten opzichte van de waarnemend arts.

De waarnemend arts mag niet enkel afgaan op de constateringen van de eerdere behandelend arts. Ook is er geen sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. Als de waarnemend arts besluit over te gaan tot euthanasie, is hij zelf verantwoordelijk voor zijn besluit en moet hij daarover ook zelf verantwoording afleggen door melding aan de RTE.

Ook in deze situatie is een zorgvuldige overdracht van de medische gegevens van de patiënt essentieel, net als een goede communicatie tussen de artsen. De eerdere behandelend arts heeft de plicht om hieraan maximale medewerking te verlenen. Uiteraard vinden de overdracht en informatie-uitwisseling plaats in afstemming met de patiënt, nadat hierover duidelijk is gecommuniceerd.

Het kan voorkomen dat een behandelend arts (tijdelijk) niet beschikbaar is en een waarnemend arts zijn functie overneemt. Krijgt die waarnemend arts een euthanasieverzoek, dan mag hij de euthanasie in principe ook uitvoeren, mits hij zich er zelf van overtuigt dat voldaan is aan de zorgvuldigheidseisen. In het algemeen geldt wel dat terughoudendheid gewenst is bij het wisselen van arts kort voor de uitvoering van euthanasie. Een belangrijke vraag die gesteld kan worden is: welke omstandigheden bepalen dat niet kan worden gewacht tot de terugkomst van de eigen behandelend arts?

Komt het toch zover dat de waarnemend arts het euthanasieverzoek behandelt, dan is het belangrijk dat hij de rust neemt om zelf tot een weloverwogen afweging te komen en te bepalen of voldaan is aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen. Daarvoor moet hij zelf een beeld vormen van de situatie van de patiënt en de tijd nemen om de patiënt voldoende te leren kennen. Hij moet ervoor waken dat – door een werkelijk bestaande of zo gevoelde tijdsdruk – een situatie ontstaat waarin het niet goed meer mogelijk is om tot een eigen professioneel oordeel te komen. Als er al een consultatie heeft plaatsgevonden door de SCEN-arts, aangevraagd door de behandelend arts, dan dient de waarnemend arts contact op te nemen met de SCEN-arts. De SCEN-arts dient onafhankelijk te zijn ten opzichte van de waarnemend arts.

De waarnemend arts mag niet enkel afgaan op de constateringen van de eerdere behandelend arts. Ook is er geen sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. Als de waarnemend arts besluit over te gaan tot euthanasie, is hij zelf verantwoordelijk voor zijn besluit en moet hij daarover ook zelf verantwoording afleggen door melding aan de RTE.

Ook in deze situatie is een zorgvuldige overdracht van de medische gegevens van de patiënt essentieel, net als een goede communicatie tussen de artsen. De eerdere behandelend arts heeft de plicht om hieraan maximale medewerking te verlenen. Uiteraard vinden de overdracht en informatie-uitwisseling plaats in afstemming met de patiënt, nadat hierover duidelijk is gecommuniceerd.