Een bijzondere groep minderjarigen wordt gevormd door pasgeborenen tussen 0 en 12 maanden die zeer ernstige afwijkingen hebben en zelf geen verzoek tot levensbeëindiging kunnen doen. Als een arts met een dergelijke pasgeborene te maken heeft, kan hij voor complexe en ingrijpende keuzes komen te staan, ook rond het levenseinde. Deze keuzes vallen niet binnen de kaders van de euthanasiewet. Wel geldt voor deze groep de Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen en bijbehorende aanwijzing . Als een arts na overleg met en instemming van de ouders besluit om het leven van de pasgeborene te beëindigen om onnodige verlenging van het sterfproces en lijden te voorkomen, moet hij een melding van levensbeëindiging doen bij de beoordelingscommissie Late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Anders dan in de euthanasiewet, wordt iedere melding van een dergelijke levensbeëindiging voorgelegd aan het Openbaar Ministerie.
Relevant daarbij is het KNMG-standpunt Medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen. Dit document geeft artsen handvatten voor situaties waarin het verder behandelen van een pasgeborene medisch zinloos is geworden en/of levensbeëindiging wordt overwogen.
Op dit moment wordt door het ministerie van VWS onderzocht of de huidige lza/lp regeling uitgebreid kan worden naar kinderen van 1 jaar tot 12 jaar.
Een bijzondere groep minderjarigen wordt gevormd door pasgeborenen tussen 0 en 12 maanden die zeer ernstige afwijkingen hebben en zelf geen verzoek tot levensbeëindiging kunnen doen. Als een arts met een dergelijke pasgeborene te maken heeft, kan hij voor complexe en ingrijpende keuzes komen te staan, ook rond het levenseinde. Deze keuzes vallen niet binnen de kaders van de euthanasiewet. Wel geldt voor deze groep de Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen en bijbehorende aanwijzing . Als een arts na overleg met en instemming van de ouders besluit om het leven van de pasgeborene te beëindigen om onnodige verlenging van het sterfproces en lijden te voorkomen, moet hij een melding van levensbeëindiging doen bij de beoordelingscommissie Late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Anders dan in de euthanasiewet, wordt iedere melding van een dergelijke levensbeëindiging voorgelegd aan het Openbaar Ministerie.
Relevant daarbij is het KNMG-standpunt Medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen. Dit document geeft artsen handvatten voor situaties waarin het verder behandelen van een pasgeborene medisch zinloos is geworden en/of levensbeëindiging wordt overwogen.
Op dit moment wordt door het ministerie van VWS onderzocht of de huidige lza/lp regeling uitgebreid kan worden naar kinderen van 1 jaar tot 12 jaar.