1 Bij euthanasie dient de arts de dodelijke middelen zelf toe aan de patiënt. Bij hulp bij zelfdoding reikt de arts de dodelijke middelen aan en neemt de patiënt die in het bijzijn van de arts in. Tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding wordt verder geen principieel onderscheid gemaakt. Artsen moeten dezelfde wettelijke zorgvuldigheidseisen in acht nemen. Wel wordt er in het Wetboek van Strafrecht een verschil in strafmaat gemaakt tussen euthanasie (ten hoogste twaalf jaar of een geldboete van de vijfde categorie) en hulp bij zelfdoding (ten hoogste drie jaar of een geldboete van de vierde categorie). In psychologisch opzicht kan de arts de uitvoering van euthanasie als een ingrijpender handeling ervaren dan hulp bij zelfdoding. Immers, bij euthanasie dient de arts de dodelijke middelen zelf toe, terwijl bij hulp bij zelfdoding de patiënt de middelen inneemt.

2 Als een patiënt overlijdt ten gevolge van euthanasie is er sprake van een niet-natuurlijke doodsoorzaak Zie Handreiking (niet-)natuurlijke dood.

3 Bij het verlenen van euthanasie of hulp bij zelfdoding door een arts is beroep mogelijk op een bijzondere strafuitsluitingsgrond. Uitsluitend voor artsen kan de strafbaarheid van het verlenen van euthanasie of hulp bij zelfdoding komen te vervallen.

2.1 Uitgangspunten in het kort

Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn een uiterst middel in situaties waarin de patiënt en de arts voor hun gevoel met hun rug tegen de muur staan wanneer de patiënt uitzichtloos en ondraaglijk lijdt.1 Er kan alleen worden ingegaan op een verzoek tot euthanasie of hulp bij zelfdoding als het verzoek van de patiënt zelf afkomstig is en er geen redelijke behandelopties meer zijn om het lijden van de patiënt te verlichten. Hierna wordt omwille van de leesbaarheid gesproken over ‘euthanasie’, waarmee ook ‘hulp bij zelfdoding’ wordt bedoeld.

Euthanasie is bijzonder medisch handelen. Euthanasie is geen plicht van de arts en geen recht van de patiënt. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat met euthanasie een fundamentele, onomkeerbare grens wordt overgegaan. Er wordt immers een mensenleven beëindigd. De wettelijke regeling van euthanasie en hulp bij zelfdoding is opgenomen in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl), hierna aangeduid als euthanasiewet.

Euthanasie is strafbaar in Nederland, tenzij:

  • deze wordt uitgevoerd door een arts;
  • er is voldaan aan alle zorgvuldigheidseisen in de euthanasiewet; en
  • de arts de euthanasie meldt aan de gemeentelijk lijkschouwer, die deze melding doorstuurt aan de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE).2 

 De strafbaarheid kan vervallen als de RTE oordeelt dat de arts gehandeld heeft volgens de wettelijke zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet.3 (zie ook paragraaf 2.8)

1 Bij euthanasie dient de arts de dodelijke middelen zelf toe aan de patiënt. Bij hulp bij zelfdoding reikt de arts de dodelijke middelen aan en neemt de patiënt die in het bijzijn van de arts in. Tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding wordt verder geen principieel onderscheid gemaakt. Artsen moeten dezelfde wettelijke zorgvuldigheidseisen in acht nemen. Wel wordt er in het Wetboek van Strafrecht een verschil in strafmaat gemaakt tussen euthanasie (ten hoogste twaalf jaar of een geldboete van de vijfde categorie) en hulp bij zelfdoding (ten hoogste drie jaar of een geldboete van de vierde categorie). In psychologisch opzicht kan de arts de uitvoering van euthanasie als een ingrijpender handeling ervaren dan hulp bij zelfdoding. Immers, bij euthanasie dient de arts de dodelijke middelen zelf toe, terwijl bij hulp bij zelfdoding de patiënt de middelen inneemt.

2 Als een patiënt overlijdt ten gevolge van euthanasie is er sprake van een niet-natuurlijke doodsoorzaak Zie Handreiking (niet-)natuurlijke dood.

3 Bij het verlenen van euthanasie of hulp bij zelfdoding door een arts is beroep mogelijk op een bijzondere strafuitsluitingsgrond. Uitsluitend voor artsen kan de strafbaarheid van het verlenen van euthanasie of hulp bij zelfdoding komen te vervallen.

Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn een uiterst middel in situaties waarin de patiënt en de arts voor hun gevoel met hun rug tegen de muur staan wanneer de patiënt uitzichtloos en ondraaglijk lijdt.1 Er kan alleen worden ingegaan op een verzoek tot euthanasie of hulp bij zelfdoding als het verzoek van de patiënt zelf afkomstig is en er geen redelijke behandelopties meer zijn om het lijden van de patiënt te verlichten. Hierna wordt omwille van de leesbaarheid gesproken over ‘euthanasie’, waarmee ook ‘hulp bij zelfdoding’ wordt bedoeld.

Euthanasie is bijzonder medisch handelen. Euthanasie is geen plicht van de arts en geen recht van de patiënt. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat met euthanasie een fundamentele, onomkeerbare grens wordt overgegaan. Er wordt immers een mensenleven beëindigd. De wettelijke regeling van euthanasie en hulp bij zelfdoding is opgenomen in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl), hierna aangeduid als euthanasiewet.

Euthanasie is strafbaar in Nederland, tenzij:

  • deze wordt uitgevoerd door een arts;
  • er is voldaan aan alle zorgvuldigheidseisen in de euthanasiewet; en
  • de arts de euthanasie meldt aan de gemeentelijk lijkschouwer, die deze melding doorstuurt aan de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE).2 

 De strafbaarheid kan vervallen als de RTE oordeelt dat de arts gehandeld heeft volgens de wettelijke zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet.3 (zie ook paragraaf 2.8)

2.1 Uitgangspunten in het kort