De arts moet tot de overtuiging zijn gekomen dat de patiënt, toen deze nog wilsbekwaam ter zake was, voldoende is ingelicht over zijn (gezondheids)situatie en de vooruitzichten en over de betekenis en consequenties van zijn schriftelijke euthanasieverzoek.

  • Uitgangspunt is dat de arts, ook als een patiënt inmiddels wilsonbekwaam geworden is, zich inspant om te communiceren met de patiënt over onder meer diens situatie en vooruitzichten. Dit zal hij moeten doen binnen de beperkingen die het gevolg zijn van de toestand van de patiënt. (Zie ook paragraaf 3.4.1 Communicatie blijft uitgangspunt.)

  • Als een patiënt eenmaal wilsonbekwaam ter zake is, is het voor een arts (veelal) niet meer mogelijk om voorlichting te geven. Heeft een andere arts de patiënt voorgelicht, dan adviseert de KNMG de uitvoerend arts bij voorkeur en indien mogelijk contact op te nemen met die andere arts (zie ook paragraaf 3.4.1).

De euthanasiewet stelt als derde zorgvuldigheidseis dat de patiënt voldoende is voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevindt en over diens vooruitzichten (zie paragraaf 2.7.3 voor een algemene toelichting op deze zorgvuldigheidseis).



  • Uitgangspunt is dat de arts, ook als een patiënt inmiddels wilsonbekwaam geworden is, zich inspant om te communiceren met de patiënt over onder meer diens situatie en vooruitzichten. Dit zal hij moeten doen binnen de beperkingen die het gevolg zijn van de toestand van de patiënt. (Zie ook paragraaf 3.4.1 Communicatie blijft uitgangspunt.)

  • Als een patiënt eenmaal wilsonbekwaam ter zake is, is het voor een arts (veelal) niet meer mogelijk om voorlichting te geven. Heeft een andere arts de patiënt voorgelicht, dan adviseert de KNMG de uitvoerend arts bij voorkeur en indien mogelijk contact op te nemen met die andere arts (zie ook paragraaf 3.4.1).

De arts moet tot de overtuiging zijn gekomen dat de patiënt, toen deze nog wilsbekwaam ter zake was, voldoende is ingelicht over zijn (gezondheids)situatie en de vooruitzichten en over de betekenis en consequenties van zijn schriftelijke euthanasieverzoek.

De euthanasiewet stelt als derde zorgvuldigheidseis dat de patiënt voldoende is voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevindt en over diens vooruitzichten (zie paragraaf 2.7.3 voor een algemene toelichting op deze zorgvuldigheidseis).